Wij wonen in een oude volkswijk van Hasselt. Het is een dorp op zich. Doorgaans prettig om te wonen. Dichtbij de stad. Alle voorzieningen in de buurt. Behoorlijk goed onderhouden straten en pleinen.
Maar het is ook een volkswijk. En dat merk je nog wel eens ’s avonds of in de weekends. Dronken mensen. Ruziënde mensen. Drugsgebruikers. Brand. Moord. Mensen met psychische problemen.

De nood van de mens komt hier vaak hard op je af. Mensen die het spoor bijster zijn en op de automatische piloot verder hobbelen. Verstijfd door verdriet en lijden of medicijnen. Mensen die verkrampt en verstard voor zich uitstaren. Haast onbereikbaar verzonken in eigen problemen en gedachten. Opgesloten in zichzelf.
Het grijpt me altijd weer aan, mensen die degenereren tot een soort verstarde, emotieloze robots, terwijl er bij hen van binnen zoveel gaande is…
Ze gaan maar verder maar er lijkt haast geen leven meer in te zitten. De hoop is weg. Het vuur geblust. Ze lijken in de modus van overleven te staan.
Hoe kan een mens toch verworden tot een gevangene van zichzelf. Opgesloten en onbereikbaar.
Je zou het leven over hen willen uitblazen. Dat ze weer vreugde en blijdschap mogen vinden. Vrijheid, echte vrijheid mogen leren kennen. Dat ze weer zouden dansen en jubelen. Dat ze weer kunnen geven aan anderen en er voor anderen kunnen zijn. Dat ze kunnen zijn zoals ze bedoeld zijn.
Om daar iets van te begrijpen moeten we terug naar de eerste mens op aarde. Het ging toen al snel fout. Al van bij het ontstaan van de mens werd hij verleid om te zijn wie hij niet is en te doen en te willen weten wat niet voor hem beschikt is. “Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.” (Genesis 3:5) zei de Satan tegen de eerste vrouw op aarde.
De mens trapte in de val en kreeg er gebondenheid, verdriet en pijn voor terug. De relatie met zijn Schepper werd verbroken. De mens ging een eigen weg, hunkerend naar dat gevoel van sterke verbondenheid die hij voordien zo intens beleefd had. Alleen zoekt de mens het dit keer niet meer bij God maar in alles wat de wereld vandaag te bieden heeft.
De gapende leegte en de eenzaamheid door te leven zonder God krijgt hij met niets dat deze wereld biedt, weggespoeld. De mens doolt rond op de aarde zonder kompas. En zo zie je steeds meer mensen wegzakken in ellende, verdriet, pijn, teleurstelling, leegheid en zinloosheid. Het leven en alle geneugten brachten niet op wat beloofd werd…
De duivel, de gevallen engel, wilde zichzelf centraal stellen en aanbeden worden. Hij zocht een plek en beijverde een positie die hem niet toekwam. Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste. Echter, u bent in het rijk van de dood neergestort, in het diepst van de kuil! (Jesaja 14: 12-15)
De duivel werd trots en hoogmoedig. Hij werd uit de hemel geworpen en eindigde in het rijk van de dood. Hij gebruikt al zijn macht en kracht om zoveel mogelijk mensen achter zich aan te krijgen, weg van het leven naar de dood. Hij is er op gebrand om Gods schepselen van hun bestemming af te halen. Hij wil onze drang om onze eigen verlangens en dromen na te jagen, versterken. Niet wat God wil, maar wat ik wil. De duivel wil dat we onszelf zoeken. Dat we onze eigen koninkrijkjes bouwen en ‘ons vlees volgen’.

Maar we zijn er niet voor gemaakt en bedoeld om onze eigen wil en onze verlangens te volgen. Tenminste, als die niet in overeenstemming zijn met wat God graag ziet gebeuren. Als we najagen wat Hij niet voor ons bedoeld heeft, storten we ons in het verderf. We vinden onze rust en vrede enkel in een leven mét Hem.
Onze Schepper is de juiste Persoon om ons te zeggen hoe wij ons leven zo optimaal mogelijk vorm kunnen geven. Alleen Hij weet hoe een mens een voldaan leven kan leiden. Hij gaat op weg met ons om herstel te geven, groei, blijdschap, vrede, tevredenheid, etc.
Hoe we ook vergroeid en verkrampt zijn door het leven dat op ons inbeukte. Hij weet er raad mee. Hij zegt: “kom maar, we gaan samen op pad! Er is hoop en toekomst voor jouw leven. Ik zal je rust en vrede geven en je vernieuwen.”
Met Zijn liefde weet Hij de pijn en het verdriet weg te smelten. Emotieloze robots ontdooien tot mensen die weer leven, vrede en blijdschap kennen, zich weer kunnen verheugen.
Jezus klopt op de deur van ieders hart. Hij wil graag maaltijd (contact) met je houden. Hij wil een intieme en persoonlijke omgang met je. Hij wil je graag zien leven in vrijheid en vreugde. Met vrede in hart en ziel. Hij heeft er alles voor gedaan om hiervoor te zorgen. We moeten enkel erkennen dat Jezus werkelijk de Zoon van God is. Zijn uitgestoken en doorboorde hand grijpen, de deur openen en maaltijd met Hem houden (met Hem omgaan).
Een heel nieuw leven vol hoop, passie, kracht en doelgerichtheid breekt dan aan. Nee, niet een leven zonder pijn, ellende, verdriet. Maar in dat alles wel een bestendige vrede, een weten dat Hij alles weet, ziet en in de hand heeft en dat alles goed zal komen.
Dat is een rust die alle verstand te boven gaat. “En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.” (Filippenzen 4:7)
Is dat niet waar elk mens eigenlijk zo hard naar snakt?
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...