Waar verlang jij naar?

Naar iets verlangen is mooi.
Het geeft je hoop en moed.

Een warme douche na een fietstocht in de regen...

Een warme douche na een fietstocht in de regen…

Je kinderen terugzien na een week kamp.
Verlangen naar een lekkere kop koffie.
Verlangen naar dat uitstapje dat al lang is gepland.
Uitkijken naar die reis die je geboekt hebt.
Verlangen naar een warme douche, na een fietstocht door de stortregen.
Verlangen naar je bed, na een lange vermoeiende dag.
Verlangen naar zon, warmte en licht na een grijze, donkere winter.
Hopen op een betere gezondheid…
Uitzien naar mooi weer.

Als je naar iets verlangt ben je er met hart en ziel op gericht.
Je bent er mee bezig in je hoofd.
Je denkt er over na.
Je verheugt je er al wat op en het geeft je moed. Moed om door te zetten, moed om een tandje bij te steken en te volharden.
“Mmm, straks die warme douche…!”
“Mmm, straks die geurige, dampende warme kop koffie…”

En je zet door.

Een heerlijke kop koffie

Een heerlijke kop koffie

Een verliefd stel weet hoe intens verlangens kunnen zijn.
Verlangens om bij elkaar te zijn en elkaar nooit meer te hoeven verlaten.

Verlangens zijn mooi, sterk, krachtig.
Maar ze kunnen ons ook op een zijspoor brengen wanneer het verlangens zijn die God niet behagen. Die niet in overeenstemming zijn met Zijn wil. En Zijn wil leren we kennen in de Bijbel.

Waar verlang jij naar in je leven?
Wat drijft jou?
Waar kijk jij reikhalzend naar uit?
Heb je al eens verlangens gehad waarvan je denkt dat ze God niet behagen?
Wat doe je met deze verlangens?

Laten we in het voetspoor van Jezus er bovenal naar verlangen Gods wil te doen.
Jezus was daardoor gepassioneerd. En wij?

Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn

Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn

Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn, zei Jezus tijdens Zijn Bergrede.
(zie Mattheüs 6: 19-21)

 

 

De mens: gevangen door zichzelf

Wij wonen in een oude volkswijk van Hasselt. Het is een dorp op zich. Doorgaans prettig om te wonen. Dichtbij de stad. Alle voorzieningen in de buurt. Behoorlijk goed onderhouden straten en pleinen.
Maar het is ook een volkswijk. En dat merk je nog wel eens ’s avonds of in de weekends. Dronken mensen. Ruziënde mensen. Drugsgebruikers. Brand. Moord. Mensen met psychische problemen.

De nood van de mens komt hier vaak hard op je af. Mensen die het spoor bijster zijn en op de automatische piloot verder hobbelen. Verstijfd door verdriet en lijden of medicijnen.  Mensen die verkrampt en verstard voor zich uitstaren. Haast onbereikbaar verzonken in eigen problemen en gedachten. Opgesloten in zichzelf.

Het grijpt me altijd weer aan, mensen die degenereren tot een soort verstarde, emotieloze robots, terwijl er bij hen van binnen zoveel gaande is…
Ze gaan maar verder maar er lijkt haast geen leven meer in te zitten. De hoop is weg. Het vuur geblust. Ze lijken in de modus van overleven te staan.

Hoe kan een mens toch verworden tot een gevangene van zichzelf. Opgesloten en onbereikbaar.
Je zou het leven over hen willen uitblazen. Dat ze weer vreugde en blijdschap mogen vinden. Vrijheid, echte vrijheid mogen leren kennen. Dat ze weer zouden dansen en jubelen. Dat ze weer kunnen geven aan anderen en er voor anderen kunnen zijn. Dat ze kunnen zijn zoals ze bedoeld zijn.

Om daar iets van te begrijpen moeten we terug naar de eerste mens op aarde. Het ging toen al snel fout. Al van bij het ontstaan van de mens werd hij verleid om te zijn wie hij niet is en te doen en te willen weten wat niet voor hem beschikt is.  “Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend.” (Genesis 3:5) zei de Satan tegen de eerste vrouw op aarde.

De mens trapte in de val en kreeg er gebondenheid, verdriet en pijn voor terug. De relatie met zijn Schepper werd verbroken. De mens ging een eigen weg, hunkerend naar dat gevoel van sterke verbondenheid die hij voordien zo intens beleefd had. Alleen zoekt de mens het dit keer niet meer bij God maar in alles wat de wereld vandaag te bieden heeft.
De gapende leegte en de eenzaamheid door te leven zonder God krijgt hij met niets dat deze wereld biedt, weggespoeld. De mens doolt rond op de aarde zonder kompas. En zo zie je steeds meer mensen wegzakken in ellende, verdriet, pijn, teleurstelling, leegheid en zinloosheid. Het leven en alle geneugten brachten niet op wat beloofd werd…

De duivel, de gevallen engel, wilde zichzelf centraal stellen en aanbeden worden. Hij zocht een plek en beijverde een positie die hem niet toekwam. Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste. Echter, u bent in het rijk van de dood neergestort, in het diepst van de kuil! (Jesaja 14: 12-15)

De duivel werd trots en hoogmoedig. Hij werd uit de hemel geworpen en eindigde in het rijk van de dood. Hij gebruikt al zijn macht en kracht om zoveel mogelijk mensen achter zich aan te krijgen, weg van het leven naar de dood. Hij is er op gebrand om Gods schepselen van hun bestemming af te halen. Hij wil onze drang om onze eigen verlangens en dromen na te jagen, versterken. Niet wat God wil, maar wat ik wil. De duivel wil dat we onszelf zoeken. Dat we onze eigen koninkrijkjes bouwen en ‘ons vlees volgen’.

vrijheid

Maar we zijn er niet voor gemaakt en bedoeld om onze eigen wil en onze verlangens te volgen. Tenminste, als die niet in overeenstemming zijn met wat God graag ziet gebeuren. Als we najagen wat Hij niet voor ons bedoeld heeft, storten we ons in het verderf. We vinden onze rust en vrede enkel in een leven mét Hem.

Onze Schepper is de juiste Persoon om ons te zeggen hoe wij ons leven zo optimaal mogelijk vorm kunnen geven. Alleen Hij weet hoe een mens een voldaan leven kan leiden. Hij gaat op weg met ons om herstel te geven, groei, blijdschap, vrede, tevredenheid, etc.
Hoe we ook vergroeid en verkrampt zijn door het leven dat op ons inbeukte. Hij weet er raad mee. Hij zegt: “kom maar, we gaan samen op pad! Er is hoop en toekomst voor jouw leven. Ik zal je rust en vrede geven en je vernieuwen.”

Met Zijn liefde weet Hij de pijn en het verdriet weg te smelten. Emotieloze robots ontdooien tot mensen die weer leven, vrede en blijdschap kennen, zich weer kunnen verheugen.

Jezus klopt op de deur van ieders hart. Hij wil graag maaltijd (contact) met je houden. Hij wil een intieme en persoonlijke omgang met je. Hij wil je graag zien leven in vrijheid en vreugde. Met vrede in hart en ziel. Hij heeft er alles voor gedaan om hiervoor te zorgen. We moeten enkel erkennen dat Jezus werkelijk de Zoon van God is. Zijn uitgestoken en doorboorde hand grijpen, de deur openen en maaltijd met Hem houden (met Hem omgaan).

Een heel nieuw leven vol hoop, passie, kracht en doelgerichtheid breekt dan aan. Nee, niet een leven zonder pijn, ellende, verdriet. Maar in dat alles wel een bestendige vrede, een weten dat Hij alles weet, ziet en in de hand heeft en dat alles goed zal komen.

Dat is een rust die alle verstand te boven gaat. “En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.” (Filippenzen 4:7)

Is dat niet waar elk mens eigenlijk zo hard naar snakt?

Hygiënisch bezig?

handenwassenDe meesten van ons houden ervan om er netjes en verzorgd uit te zien. Nagels en haren worden tijdig geknipt. Een douche, een bad. De tanden gepoetst. Geschoren en gekamd. En je voelt je een ander mens!

Onze persoonlijke verzorging en hygiëne, het ‘onderhoud’ van ons lichaam, het is ons wat waard. Je steekt er tijd in. Je koopt er producten voor. En dat mag ook, wij zijn geschapen naar Gods beeld en zijn een tempel van de Heilige Geest. Alle verzorging waard dus!

Maar hoe zit het met onze geestelijke hygiëne?
Zorgen we er met evenveel passie en ijver voor dat onze geestelijke hygiëne op punt staat?
Verzorgen we ons geestelijk leven met dezelfde toewijding als ons lichaam?
Investeren we in ons geestelijk welzijn?
Houden we ons geestelijk rein en heilig: benoemen en belijden we onze zonden? “Want Ik ben de HEERE, uw God. U moet u heiligen en heilig zijn, want Ik ben heilig” lezen we in Leviticus 11:44.
En wat met ons geestelijk onderhoud: zorgen we voor een regelmatige ‘beurt’ van lofprijs, aanbidding, Bijbel lezen en bidden?
Houden we ons hart en onze ziel zuiver? Houden we het rein door weg te blijven van vervuilende invloeden, bijvoorbeeld door wat we zien? De lamp van het lichaam is het oog; als dan uw oog oprecht is, zal heel uw lichaam verlicht zijn; maar als uw oog kwaadaardig is, zal heel uw lichaam duister zijn. Als het licht dat in u is, duisternis is, hoe groot is dan de duisternis zelf!” (Mattheüs 6: 22-23)

KindBijbelBiddenLaten we met dezelfde toewijding die we hebben voor de verzorging van ons lichaam, ook zorgen voor ons geestelijk welzijn. Zoals het kinderliedje zegt: “Lees je Bijbel, bid elke dag, dat je groeien mag!”

Zorgen voor ons lichaam, voor ons gezin, voor onze auto. Dat is zorg dragen. Verantwoordelijkheid nemen.
Bezorgd zijn, is echter een stap te ver. Hij zal tenslotte geven wat we nodig hebben, als we onze prioriteiten maar goed weten te leggen. Iemand zei eens: “Ik eet ’s morgens niet voordat ik geestelijk voedsel heb gehad, dat is even levensnoodzakelijk!”
Even hard hongeren naar Gods Woord en omgang met Hem als uitzien naar een goede maaltijd; het is niet onmogelijk maar kost wel inspanning!

Jezus kende die geestelijke honger als geen ander. Het was Zijn voortdurende verlangen om de wil van Zijn Vader te doen. Als Jezus na een stevige voetreis moe bij een put neerzakt en een ontmoeting heeft met een Samaritaanse vrouw, laat Hij zien dat Hij zijn geestelijke honger belangrijker vindt dan zijn lichamelijke noden. “…intussen vroegen de discipelen Hem: Rabbi, eet toch iets. Maar Hij zei tegen hen: Ik heb voedsel te eten waarvan u geen weet hebt. De discipelen dan zeiden tegen elkaar: Iemand heeft Hem toch niet te eten gebracht? Jezus zei tegen hen: Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng.” (Johannes 4: 31-34)

Alles was bij Hem ondergeschikt aan het realiseren en het zichtbaar maken van het Koninkrijk van God. “Wees daarom niet bezorgd en zeg niet: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? Want al deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt. Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.” (Mattheüs 6: 31-33)